135 het boren hunner wortels, die als wiggen in die sleuven werken, daarop invloed uitoefenen, hierop heb ik reeds vroeger de opmerkzaamheid gevestigd. Vooral echter moet men niet te karig zijn in de bepaling van het tijdsbestek, gedureade ’t welk de natuur, onafgebroken werkzaam aan de gedaantevervvisseling van het omhulsel der aar- de, daarmede bezig was. De tijd, haar krachtige helper, knaagt met zijne seherpe en onverslijtbare tanden: lucht en water, onafgebroken aan die massa’s, en deed het reeds gedurende wie weet hoeveel duizeuden jaren; de uitwerkselen daarvan hebben we hier voor ons en om ons heen; ze vervullen ons met ontzag en wekkeu in hooge rnate onze verwonde- ring tevens. Het komt mij voor hier de regte plaats te zijn om van de soms geweldige en plotselinge veranderingen, welke dien- tengevolge nu en dan plaats hebben gegrepen, een merkwaardig voorbeeld mede te deelen, te meer daar het niet ver van- hier plaats greep, en ons te midden van deze indrukwek- kende omgeving gewis dubbel belang inboezemen moet. Ik geef hier achtereenvolgend het woord aan v. Leonhard en Dr. Beima, die van dit merkwaardige voorval het vol- gende verbalen. *) //Wanneer bij het ontstaan of het zieh verwijden dier rotsspleten tevens eene verweeking der thonige of mergelige onder- en tusschenlagen plaats lieeft, dan kunnen er aard- vallen, ook rotsnederstortingen verwacht worden. »Door eenen zamenloop van zoodauige oorzaken, kun nen veelligt de verschijnselen nabij Tetschen, in Boheme, ') v. Leonhard, t. a. pl. bladz. 303 en 304. Beima, terzelfder plaatse.