kan, al lieeft men dan ook niet overal het uitzigt op liet kolossale koperen ruiterstandbeeld van den sedert 1733 za- ligen Saksiscken Keurvorst August de Steiike, die midden op de markt staat, omgeven en ontsierd door een aantal voertuigen van allerlei vorm en grootte, afgebroken en op- eengeboopte fragmenten van kramen en stalletjes, en wat meer tot de stoffeering van een marktplein in rust behoort. Terwijl we ons zaten te verdiepen in gissingen, uit welke bestanddeelen toch de soep, waarmede we ons kort na onze aankomst verkwikten, wel mögt bestaan, daar zoomin ’t gezigt, als de reuk, of zelfs de smaak ons dit raadsel ver klären kon, kwam het mij in de gedachten, dat dit welligt de eenige avond zou zijn, waarop wij gelegenheid hadden het theater te gaau zien, en, daar de voorstelling dezen avond reeds te zes ure aanving, bespoedigden wij onzen maaltijd en togen derwaarts; trouwens de weg was niet ver, en het längste gedeelte was nog de //Alte Elbbriicke//, van welke we ons sleclits eenige schreden verwijderd bevonden. Dresden wordt, zooals de lezer welligt weten zal, door de Elbe in tweeen verdeeld; het eene gedeelte, waar wij ons bevonden, w'ordt de //Alt-» en het aan de overzijde der rivier gelegene gedeelte de »Neustadt» genoemd. Deze beide helf- ten zijn door twee kolossale bruggen met elkaär verbonden, waarvan de hier genoemde, als in het centrum der stad gelegen, de voornaamste is, terwijl de andere, de »Marien- brücke//, aan de westelijke grens der stad, voor de helft tot spoorwegbrug dient aan onderscheidene lijnen. De »Alt-» of »Augustus-Brücke» bestaat uit zestien bogen en is naar mijne bevinding 548 schreden lang. Baedeker zegt 550, die twee geef ik er gaarne op toe. Deze reeds in 1727 gebouwde