voorouders te werpen. Niet een, inaar alle schrijvers maken inel- ding, dat zij van Koning Filips liet Regentschap der Nederlanden verwachtte, en zij had er regt op, omdat zij onder de liooge onder- handelaars van den vrede van Cateau-Cambresis tusscben Frankrijk en Spanje niet de minst werkzame was geweest. In de Nederlanden geboren, opgeleid door de bekwame Landvoogdes Maria, liad zij zoo geene aanspraak op, dan toch hecbting aan den grond, waar zij als jeugdige ballinge eene scbuilplaats had gevonden. Brantome, een fijn kenner op liet stuk van vrouwen aankomt, wist niet te getuigen dan van hetgeen hij liaar’ “herfst” noemt; maar die lierfst, verzekerde liij, overtrof den zomer van de scliitterendste Yorstinnen aan het schitterend Hof van Hendrik II. Wat stond dan zulk eene schoone vereeniging in den weg? Eer wij die vraag beantwoorden, vergunne men ons eene tijdrekenkun- dige bepaling te maken. De vrijaadje met hare ongelukkige ont- knooping, moet voör de helft van bet jaar 1559 worden gesteld. Waarschijnlijk ontstond het huwelijksplan tijdens de onderhandelin- gen van Cercamps en Cateau Cambresis, waarbij over de harten van alle gekroonde en te kroonen hoofden werd bescliikt. Christierna was daar met Willem van Oranje, met den Ilertog van Alva, met Ruy Go- mez, met den Kardinaal van Gran veile, toen nog Bisschop van Atrecht, Ieder dreef daar zijne eigene belangen nevens die zijns Sonvereins; Christierna’s uitzigt op de landvoogdij der Nederlanden was van alge- meene bekendheid. Staatkundige redenen, die geene ontwikkeling be- lioeven, maakten het noodig haar in die verwachting te Sterken. Boven- dien kon een huwelijk harer dochter met Willem van Oranje een’ mede- dinger naar de landvoogdij op zijde schuiven, zelfs al hadde Willem onder den naam van Christierna geregeerd. Waar het echter eene huwelijksaangelegenheid gold, kon zeker noch Filips, noch Gran- velle, een’, ten minste zedelijken invloed oefenen, zoodra de hoog» hartige Christierna in hare verwachtingen door beiden gedwarsboomd, teleurgesteld en nog ten slotte verongelijkt was. Alleen van beproefde vrienden neemt men in dergelijke teedere zaken raad aan: deze alleen liebben regt te verwachten, dat men aan hunne aanbevelingen of be- denkingen gehoor zal geven. De verongelijking van Christierna, om daarmede te beginnen, was deze: Filips had, 3 Augustus, 1559, nieuwe Vliesridders benoemd, en onder die Vliesridders was haar zoon, Karel van Lotharingen, niet. Zij had er op gerekend, en in een’ brief aan Gran veile, die zeker over hare spijt in zijne vuist lagchen moest, beklaagde zij zieh over die terugzetting L Die terugzetting was echter niet meer dan een I Calmet, Histoire de Lorraine, II, p. 1352: “Par une lettre qu’elle ecrit le 7 Avril “1560 ä l’dveque d’Arraa eile se plaint que le Roy d’Espagne n’ait pas encore donne “au Duc Charles son ordre de la toison d’or, quoiqu'il tut dejä refu celui de France."