Stelling hij de papieren van zijn’ held zelven onder de oogen had, verzekert, dat de Prins even dringend voor de Prinses van Lotha ringen aanzoek deed, als voor zieh zelven, en dat met oogmerlt, om hare docliter te huwen. Intusschen gebeurde er iets verras- sends. Willem, scliijnt het, begeerde openlijk de band van Renee, en werd — afgewezen. Van alle geschiedschrijvers, welke wij ken nen, geeft alleen Hooft ons omtrent dit afwijzen oplieldering. Van waar hij ook zijn berigt hebbe ontleend, het past zoo wel in den za- menbang der gebeurtenissen, dat wij bijna bereid zouden zijn voor de waarbeid er van een’ eed te doen. Koning Filips zelf zou, volgens hem, in bet geheim aan Christierna hebben geschreven, dat zij ’s Prinsen aanzoek moest afslaan. Zoo hij dat gedaan heeft, heeft bij bet zeker zeer in ’t geheim moeten doen. Want Gran- velle gebet zieh als wäre bij voor bet huwelijk geweest *, en even zoo deed Koning Filips zelf. Of wat beduiden anders de woorden van Margaretha van Parma in baren brief aan dien Vorst: dat zij had voorgewend hoe de Koning, om den Prins nader aan zijn bloed te verbinden, allen aandrang had gebruikt, om zijn huwelijk met de Prinses van Lotharingen tot stand te brengen; maar boe die zaak tegengeloopen was 2 ? Wat beduidt, dat de Prins zelf den Koning sedert herinnerde, boe hij liem een jaar vroeger lästig gevallen was, om zijne voorspraak bij de Hertoginne-moeder van Lotha ringen, indien Filips niet voor het oog der wereld ten minste den schijn hadde aangenomen, ’s Prinsen verlangen welmeenend te be- bartigen? Nu willen wij niet, tegen de letter der offieiele briefwisseling aan, schoon anders de getuigenissen van Katholijke scbrijvers zelve er toe leiden, de sporen aamvijzen van een machiavellisme, waardoor Filips en Granvelle niet slechts de huwelijksplannen van Willem verstoord, maar tevens verdeeldheid zouden gezaaid hebben tus- schen partijen, welke beider belang toenmaals vereenigde, maar wier bedoeling niet met hunne inzigten strookte. Niemand achte daar- enboven Filips of Granvelle zoo kinderachtig, dat zij uit loutere plagei'ij, of door eene gril van vijandschap Willems huwelijk hebben 1 Pontus Payen, die door zijne en zijns vaders betrekkingen met den Kardinaal naauw bekend was, schrijft het volgende: “Vous devez entendre qu’estant la noble “et vertueuse Comtesse de Bure decedee le Cardinal lui mist en avant la Damoiselle “de Loraine — et en fist grande instance vers le Roy Catholique, Madame Margue* “rite (sic) de Danemarcq mere de la Damoiselle, le joene Ducq de Loraine, sonfrere, “et aultres Princes auxquels il se falloit adresser. Neantmoins pour aultant traisnoit ‘‘en longueur ou bien coinme aucuns disent, que led. Prince n’estoit aggreable a la “Damoiselle, meu d’ung desdaing feist un voyage en Allemagne,” etc. 2 Reiffenberg, Correspondance de Marguerite d’Autriche, p. 272: “qui desirait l’allier “plus pr£s de son sang, icelle (sa Majeste) avoit faict instance, teile qu’il scavoit, “pour procurre son mariaige avecq la fille ainee de Madame de Lorraine, corame il “(le Prince) se povoit souvenir.”