12 wijt, en (lat de Vorsten weck zöchten om in hunne behoeften te voor- zien was geene schände: werkeloosheid was schände, zoo als Ilesio- dus gezegd liad. Maar arm en Duitsch was in die dagen eensluidend. Een Vorst echter was er onder die alle, welke den naam van “den Rijke” bij zijne tijdgenooten droeg. Het was de vader van Willem van Oranje: en toen het op dien rijkdom aankwam, en hem of zij- nen voogden de keus gelaten was tussclien de nalatenschap zijns vaders of die van zijnen neef, meest van zijnen oom Hendrik van Nassau herkomstig, koos hij de laatste '. Cijfers spreken in der- gelijke gevallen het duidelijkste. Bij een familie-contract tusschen Prins Willem en zijn’ vader, te Meurs in 1556 gesloten, was be- paald, dat de goederen der Dillenburgsche linie van het huis van Nassau, d. i. die, waarvan Willem de Rijke thans meester was, niet dan bij uitsterving van alle mannelijk oir, aan de Bredasche linie, waarvan Willem van Oranje thans het hoofd was, zouden vervallen, en dan tegen eene uitkeering van 20,000 goudgulden. Stierven daar- entegen in de Bredasche linie de mannelijke erfgenamen uit, dan zouden de dochters opvolgen, tegen eene uitkeering aan de Dillen burgsche linie van 50,000 Filippusgulden. — De laatste som werd bij een nieuw verdrag van 3 Julij, 1557, tot 80,000 Filippusgul den verhoogd 2 . De rijke man was dus de zoon, niet de vader, en echter de laatste had daarvan onder zijne landslieden den naam. De Prins van Oranje had zeker, ten gevolge der gemaakte over- eenkomsten, geen’ heller van zijnen vader geerfd. In tegendeel had hij zieh reeds vroeger tot afdoening van een gedeelte van diens schulden en tot eene hmvelijksgift aan zijne zusters verbonden. Dit kon hij doen, omdat hij eene der rijkste, missehien de rijkste erfdochter uit de Nederlanden, Anna van Buren, tot vrouw had. Sedert w r as deze over- leden: een gedeelte barer goederen was aan hem vervallen, een gedeelte hield hij voor zijne hinderen te beheeren. Bij dat voordeel kwamen andere. Hij was zeker geenszins voor niet in de laatste tijden Op- perveldheer der Keizerlijke legers geweest: en toen het vrede wasen op verrekening van de rantsoenen der hooge krijgsgevangenen aankwam, had hij regt het aandeel des leeuws te vorderen. Iloorne, die onder “pour assister & leurs fraiz il n’en estoit nouvelle, ny estoit ä croyre que sans estre “paiez il y eust liomrae d’eux qui fit ung pas.” 1 Al is de rijkdom van Willem den Rijke Duitsclie rijkdom geweest Arnoldi in zijne Geschichte des Oranien Nassauischen Lander, B. III, Abth. 1, S. 78, heeft er zelf voor gezorgd, dat men dien niet te hoog schatten zou; — de man is zeker een goed huisbouder geweest, en bij zijn overlijden kwam zijn boedel uit. Ik merk dit op uit een schrijven van den Prins van 1564, aan zijnen broeder Lodewijk, bij Ar noldi, Histor. Denkwürdigk., p. 276: “Je suis tousiours empesche pour faire mon ‘‘estat et pour biendire: sicut erat in principio et nunc et semper et in secula se- “culorum et me semble que venons de race de ester ung peu moins menaigiers en “nostre jeun temps, mais quant nous serons vieu, serommes meillieur comme feu “Monsieur nostre pbre” 2 Zie Arnoldi, 1.1., p. 250, 251, 252.